
Niet afleren, maar aanleren!
Denk eens na: welk gedrag wil ik zien van mijn hond? Wat kan ik hem aanleren?
‘Hoe leer ik mijn hond om niet te springen?’ ‘Ik word gek van dat geblaf, hoe leer ik dit af?’ Dit soort vragen krijg ik als hondentrainer voortdurend van cursisten. Logisch, want niemand wordt er blij van als zijn hond blaft naar iedere voorbijganger. Toch zou ik hondeneigenaren willen aanmoedigen om na te denken over welk gedrag ze wèl willen zien van hun hond.
Veel hondeneigenaren realiseren zich pas welk gedrag van hun hond ze (niet) wenselijk vinden, wanneer de hond wat ouder is. Zo ontdek je bijvoorbeeld na een paar maanden dat je hond graag tegen kinderen opspringt. Oeps, dat had je niet voorzien! En dat is zonde. Nu heeft de hond al ruimschoots de tijd gehad dit gedrag te oefenen. Het afleren wordt dan een stuk lastiger.
Wat wil ik wel?
Natuurlijk zijn er manieren om ongewenst gedrag af te leren. Dit kan, afhankelijk van de aard van het probleem, een lange adem vergen. Een belangrijke sleutel ligt in het omdenken van de situatie. Stop met te benoemen wat je niet wil, maar vraag je af: wat wil ik wel? Dus in plaats van: ‘Ik wil niet dat mijn hond opspringt’, zeg je: ‘Ik wil dat mijn hond bij bezoek met 4 poten op de grond blijft staan.’ Hoe concreter je je wensen formuleert, hoe beter! Als je namelijk helder voor ogen hebt welk gedrag je wel verlangt van je hond, dan kun je dit aanleren en/of hier direct voor belonen. Dit zorgt ervoor dat je hond succes ervaart. En gedrag dat succes oplevert, zal hij vaker inzetten. Deze manier van trainen is enorm effectief.
Roze olifanten
Het omdenken dwingt je ook de situatie anders te bekijken. Neem aan het bekende voorbeeld: ‘Denk niet aan roze olifanten!’ Gevolg? Je ziet juist zo’n dikke, schattige roze olifant voor je. Zo werkt ons brein nu eenmaal. Het woordje niet wordt als het ware genegeerd door onze hersenen. Google werkt trouwens net zo! Zoek maar eens op ‘niet wandelen’. Je zoekresultaten gaan vooral over wandelen (of waarom dit niet ‘sexy’ is). Andere vormen van beweging, zoals fietsen, komen niet naar voren.
Als je dus denkt dat je hond vooral niet moet opspringen, wordt je blik beperkt. Je ziet alleen maar dat je hond springt tegen iedereen die je tegenkomt. Dit noemen we confirmation bias: je wordt bevestigd in je overtuiging dat je hond inderdaad voortdurend springt. En hierdoor mis je andere gedragingen die misschien wel goed zijn! Net zoals je informatie over fietsen mist, wanneer je zoekt op ‘niet wandelen’. Wanneer je eenmaal focust op het gewenste gedrag (zoals ‘4 poten op de grond’) zal je dit steeds meer opvallen en dan kun je hiervoor belonen.
Voorbeelden
Hieronder volgen een aantal voorbeelden van omdenken. Natuurlijk kan iedereen een andere invulling geven aan concreet gedrag dat wèl gewenst is.
Niet
- Niet trekken
- Niet bedelen
- Niet blaffen als de deurbel gaat
- Niet achter katten aanrennen
- Niet op de bank springen
- Niet van straat eten
Maar
> Naast me lopen, zonder spanning op de lijn
> Tijdens het eten rustig in de mand blijven
> Stil zijn als de deurbel gaat
> Katten negeren en rustig doorlopen
> Zitten voor de bank
> Eten op straat laten liggen
Dit zijn uiteraard niet dé oplossingen, wanneer je hond probleemgedrag vertoont. Het geeft je een zetje in de goede richting en helpt je te bedenken welke gedragingen je kunt aanleren of waar je dus voor kunt belonen.
Preventie
Zoals gezegd, komen helaas veel hondeneigenaren pas in actie als hun hond iets verkeerd doet. Het zou ideaal zijn als je kan voorkomen dat je hond überhaupt ongewenst gedrag ontwikkelt. Ga dus preventief aan de slag! Denk eens na over je gezinssituatie, welke activiteiten je wel/niet onderneemt met je hond en vertaal dit in gedrag dat je je hond wil aanleren.
Als voorbeeld kijken we naar onderstaand gezin:
“Ons gezin bestaat uit een stel (40+) en twee schoolgaande kinderen. De oudste van 12 heeft een konijn op de kamer. Ze is goed met dieren en wil graag helpen met de hond. De jongste van 8 is een beetje angstig. ”
Wat kun je allemaal bedenken als het gaat om gedrag aanleren? Je ziet dat het gezin bestaat uit twee kinderen. Het is dus belangrijk dat de hond went aan kinderen, niet alleen in het gezin maar ook daarbuiten. Er zullen vast wel eens vriendjes op visite komen. We lezen dat de oudste wil helpen met de opvoeding van de hond. Als zij de hond uitlaat, is het wenselijk dat de hond haar niet omver trekt. Het gezin moet de hond dus aanleren mee te lopen zonder spanning op de lijn. Verder zien we dat de jongste wat angstig is. Het is dus niet de bedoeling dat de hond tegen de jongste opspringt, hapt of blaft. Dit komt de relatie niet ten goede en zal het kind waarschijnlijk alleen maar banger maken. Dus wat kunnen ze de hond aanleren? Bijvoorbeeld om op 4 poten te blijven staan of het kind, wanneer die speelt of rent, met rust te laten. Tot slot is nog te lezen dat er een konijn in huis is. Je wil niet dat de hond dit beestje opjaagt of ernaar blaft. Dus wat leer je hem aan? Bijvoorbeeld zich rustig te gedragen rondom het konijn. Je kunt belonen wanneer hij het konijn ziet, maar nog niet reageert. Of wanneer hij langs de kooi loopt zonder zich om het konijn te bekommeren.
Tot slot
Na het lezen van dit artikel ben je hopelijk met een andere blik naar je hond gaan kijken. Wees alert op wat hij wel goed doet en beloon hiervoor (eventueel met een clicker) zodat hij dit vaker gaat doen. Door vooraf na te denken over welke situaties je tegen kan komen en hoe je wil dat je hond hiermee omgaat, bouw je samen aan succes.

Lees meer artikelen
Meer weten over hondenopvoeding of -training? Lees ook vooral onze andere artikelen en blijf op de hoogte.